04/11/2016
De leergang Kwaliteit HBO verzorg ik samen met Ouke Pijl. In deze blog rapporteert hij over zijn ervaringen.
In het voorjaar van 2017 organiseren Paul van Deursen en ik voor een zesde deelnemersgroep de driedaagse “Basisleergang kwaliteit hbo”. Het is een bijzonder succesvolle leergang. In het begin richtten we ons uitsluitend op de kwaliteitsadviseurs in het hoger onderwijs. Maar de werkelijkheid haalde ons in. En wel om een reden die we in onze leergang zelf naar voren brengen: onderwijskwaliteit komt tot stand in een nauw samenspel van verschillende partijen die ieder een eigen toegevoegde waarde hebben: docenten, studenten, opleidingsmanagers, curriculumcommissies, examencommissies, de inspectie, het beroepenveld, onderwijskundigen en kwaliteitsadviseurs. We zien nu bijna al deze rollen terug in onze deelnemersgroepen.
Door het gevarieerde deelnemersveld is een bijzonder rijke leeromgeving ontstaan waarin we iedereen kunnen vragen vanuit zijn of haar eigen rol inbreng te geven. Om daar nog meer profijt van te hebben, zijn we gaan werken met het ‘flipping the classrooom’ principe. We sturen de belangrijkste theorie van te voren op en vragen iedereen dit alvast te bestuderen. Minder sheets, meer gesprekken en samen werken aan opdrachten.
De deelnemers geven aan dat de leergang hen drie dagen uit de dagelijkse hectiek haalt en dat dit erg verfrissend is. De ‘reflective practitioner’ krijgt een kans. We beginnen de training – naast kennismaken – dan ook met het ontstaan van het hbo, welke organisaties en netwerken er zijn en bijvoorbeeld ook wat de verbinding van onderwijs met onderzoek voor betekenis heeft. Het blijkt dat daar weer heel verschillende beelden bij zijn…
In de leergang hanteren we twee uitgangspunten. Ten eerste de plan-do-check-act cyclus: waar wil je naar toe, hoe ga je dat realiseren, hoe weet je dat het goed gaat en wat kan je daarvan weer leren? Ten tweede het begrip ‘kwaliteit in drie dimensies’: vakmanschap, organisatie en relatie. Dat gaat dus veel verder dan de wat smal overkomende kwaliteitsbegrippen als ‘afspraak is afspraak’ en ‘doen wat je belooft’.
Een belangrijk deel van de leergang gaat over het onderwijskundig ontwerp waarbij we de standaarden van de NVAO volgen. Van beoogde leerdoelen via de onderwijsleeromgeving en toetsen naar de gerealiseerde leerdoelen. We verbinden dat onderwijskundig ontwerp met de verschillende verantwoordelijkheden, waarvoor we een overzichtelijk schema hebben opgesteld. Dat schema maakt duidelijk wie nu eigenlijk gaat over de visie, de leerdoelen, de samenhang in het curriculum, de toetsen, het verstrekken van een diploma, enzovoort.
De leergang raakt ook de organisatie en kwaliteitscultuur. Hoe we met elkaar kunnen leren van kwaliteitsmetingen als audits en evaluaties, wat je kunt doen om de kwaliteitscyclus echt rond te maken. We ontdekken bij elke leergang dat er in de organisaties van de deelnemers een spanningsveld is tussen organisatiestructuur, professionele ruimte en betekenisgeving. We zien ook dat de effectiviteit van de hiërarchische, verticale organisatie (‘de hark’) afneemt om plaats te maken voor horizontale samenwerkingsverbanden en netwerken binnen en buiten de organisatie. De impact van formele functies wordt minder, die van rollen wordt groter. Dat maakt het nog belangrijker om te kunnen de denken vanuit processen (georganiseerde samenwerking), procesregie (besef van belangen en posities) en netwerken (wisselende samenwerkingsverbanden die de organisatiegrenzen overschrijden).
Met elke deelnemersgroep leren ook wij weer veel bij.
Ouke Pijl