Stimuleren kwaliteitscultuur via WHW, OER en NVAO-kader

24/04/2013

Vorige maand heb ik met Lieteke van Vught-Thijssen gesproken over kwaliteitscultuur. Als CvB lid van Inholland en later ook van de HAN probeerde zij, door middel van het toepassen van de WHW en OER, een stimulans te geven aan de kwaliteitscultuur.

De OER en de WHW leveren in haar ogen een duidelijk kader voor het opzetten van een efficiënte en effectieve kennisinfrastructuur en een professionele onderwijscultuur. Als je deze twee kaders volgt, is duidelijk wie voor welk aspect van onderwijskwaliteit verantwoordelijk is, wie wanneer met wie bij het vormgeven van die kwaliteit te maken krijgt, wie welk type kwaliteitssignalen waar kan leggen, wie bij de uitvoering van die kwaliteit welke verantwoordelijkheid krijgt en wie zich wanneer en waarover tegen wie moet verantwoorden. Dat geeft een soort hygiënische basiskwaliteit en een organisatorische routekaart waar studenten en docenten hun voordeel mee kunnen doen.

De kern van haar boodschap is:

  • In een kwaliteitscultuur streven opleidingen en docenten naar Academische vrijheid/ professionele ruimte. Binnen de WHW hebben instellingen deze ruimte omdat zij zelf verantwoordelijk  zijn voor de eindtermen en de inhoud van de opleidingen. Docenten bepalen daarbij, met elkaar, de aard, de  inhoud en het niveau  van dat onderwijs.  Dit is een belangrijke stap richting professionele, verantwoordelijke docenten(teams).
  • Professionele cultuur betekent niet alleen verantwoordelijkheid nemen, maar je ook verantwoorden over de wijze waarop je de ruimte hebt ingevuld. Je moet de kwaliteit van je onderwijs aantonen. Bijvoorbeeld via een accreditatie. Maar ook intern moet je je verantwoorden. De wijze waarop wordt geregeld in de WHW. Intern moet je je over de kwaliteit van je eindniveau en je toetskwaliteit verantwoorden aan de examencommissie (of gedelegeerde toetscommissie). Jaarlijks verantwoord je je over je onderwijsprogramma en de bijdrage van alle onderdelen van dit programma aan het eindniveau in je OER en je studiegids. De manier waarop deze verantwoording plaatsvindt, bepaalt de opleiding zelf (professionele ruimte), mits passend binnen de brede wettelijke kaders van WHW en NVAO.
  • De grootste kwaliteitsslagen worden gemaakt als docenten met elkaar een professioneel debat voeren over het eindniveau en de specifieke inkleuring of profilering van hun opleiding en de manier waarop ze dat eindniveau en profilering interpreteren. Als de professionals het daar over eens zijn, zal de weg om naar dat niveau te groeien eenduidiger worden. Als vervolgens, als onderdeel van het ontwikkelen van de OER, ook nog de onderdelen die naar dit niveau leiden (modulen/ onderwijseenheden) aan eenzelfde professioneel debat onderworpen worden, zal de kwaliteit nog groter worden.
  • Duidelijke beschrijvingen van de eindtermen, didactiek en toetsing van de modulen zorgt er voor dat studenten over duidelijkere informatie beschikken. Duidelijkheid die de studiemotivatie ten goede komt. De OER als een soort studiecontract tussen studenten en docenten dus.
  • De belangrijkste partijen voor de kwaliteit van een opleiding zijn de OC, examencommissie, management en de curriculumcommissie. Wanneer de WHW gevolgd wordt, interacteren deze partijen intensief en als comakers. Alle relevante stakeholders worden dan betrokken bij het opzetten, uitvoeren, evalueren en bijstellen van het onderwijs. De taken, bevoegdheden en rollen zijn in de WHW beschreven en kunnen als belangrijke lijdraad dienen om de kennisinfrastructuur op te zetten en de partijen op elkaar te laten inspelen. Met name door de zeer belangrijke rol die de WHW toekent aan de examencommissie, is een belangrijke stap gezet naar het teruggeven van het onderwijs aan de professionals. Zij zijn de verantwoordelijken voor het eindniveau; zij spreken hun collega’s aan op kwaliteit. Maar ook de rollen van OC (adviseren bij het ontwikkelen van de OER en evalueren van de uitvoering), management (faciliteren in geld, HRM en strategie) en curriculumcommissie (bouwen, uitvoeren en bijstellen van het curriculum) zijn helder en leveren, mits goed uitgevoerd, een belangrijke bijdrage aan de onderwijskwaliteit. Zeker wanneer ook de interacties tussen deze partijen goed loopt.
  • Wanneer de onderwijscyclus op deze manier wordt vormgegeven, draagt dat ook bij tot, het laatste kwaliteitsaspect dat in de WHW geregeld is: goede compliance.

Hoewel er over kwaliteitscultuur nog veel meer te zeggen valt, vind ik deze insteek van vd Vught om via het uitvoeren van de oude vertrouwde, maar ook wat saaie, OER en WHW de kwaliteitscultuur van een hogeschool of opleiding een impuls te geven, interessant. Ik heb dit destijds op deze manier, samen met Lieteke en vele anderen, bij Inholland gedaan en doe dit  nog steeds bij de opleidingen die ik begeleid bij herstel of accreditatietrajecten. Er zit een duidelijke, moderne visie op onderwijs, kwaliteitscultuur en kennisorganisatie achter deze wetgeving. Dat geldt volgens mij overigens ook voor de visie op kwaliteit achter het NVAO kader.

meer weten over kwaliteitscultuur? zie ook leergang

24 maart, 2017

door Onderwijs.pro